roerloos
staan zwartgekleurde bomen
langs de waterkant
en koude regen, valt
onafgebroken
uit de grijze lucht
maar aan de overkant
in de oude kerk
verspreiden adventskaarsen
hun licht
en klinkt het ere zij god
door de dikke muur
de warmte van binnen
beroert behoedzaam
het hart van een voorbijganger
diep in zijn jas
op weg naar nergens
alweer bijna kerst
nooit is het verschil zo duidelijk
als in deze tijd
wanneer eenzaamheid en pijn
verdrinken
in opgelegde vrolijkheid
@ Coby 2011
Triest gedicht.
BeantwoordenVerwijderenMaar o zo waar.
Rakende woorden!